Engels | Nederlands
Dwars door Sulawesi
Batuputih (Indonesie) naar Rantepao (Indonesie), 06-Sep-08 / 27-Sep-08
Na ons bezoek aan het Tangkoko Reservaat zijn we terug gereisd naar Manado. Ivonne heeft nog steeds last van haar oorontsteking, dus duiken zit er voorlopig nog niet in. We overwegen om één dezer weken nog een keer terug te gaan naar het eiland Bunaken om nog een paar duiken te doen, gewoon om wat meer ervaring op te doen. Echter, zolang Ivonne een oorontsteking heeft, is dat niet verstandig. Na kort beraad besluiten we om in eerste instantie het Banani Nani Wartabone Nationale Park te gaan bezoeken dat op een uurtje of zes met de bus ten westen van Manado ligt. We vinden een slaapplaats bij Tante Mien, een ‘homestay’ (plaats waar je bij de mensen thuis logeert), in het kleine dorpje Doloduo, op een steenworp afstand van de ingang van het nationale park. De kleinere dorpjes hebben meestal geen hotels of pensionnetjes, maar meestal wel een homestay. Vaak maak je bij een homestay een soort van all-inclusive afspraak. Dat betekent dat je een prijs afspreekt voor de kamer inclusief drie maaltijden per dag. Tante Mien is commercieel ingesteld. Ze vraagt 150.000 Rupiahs per persoon per nacht (€ 11,-) en dat is fors te noemen. Een onderhandelingspositie hebben we niet omdat Tante Mien de enige homestay van het dorp is, waardoor we uiteindelijk de volle mep betalen.
Een Sulawesi Malkoha in het Banani Nani Wartabone Nationaal Park
 

We blijven een aantal dagen bij Tante Mien logeren om het nationale park te verkennen. Zoals bij zoveel nationale parken in Indonesië, wordt ook hier nog veel gekapt. Binnen de grenzen van het park wordt volop aan landbouwactiviteiten gedaan, en her en der hoor je in de verte een kettingzaag zijn werk doen. We besluiten om alleen dagwandelingen te doen vanuit Doloduo waardoor we alleen de randen van het park wat kunnen verkennen. Echt diep gaan we het park dus niet in. De avonduren bij Tante Mien gebruiken we om na te denken over de resterende tijd die we willen doorbrengen op Sulawesi. We kijken namelijk erg op tegen het over land reizen naar zuid Sulawesi, naar de stad Makassar vanwaar we begin oktober naar Kuala Lumpur vliegen. De busreizen zijn namelijk lang en oncomfortabel, en dat is iets waar we nu echt geen zin in hebben. Daarnaast willen we graag nog wat duikervaring opdoen. Door de oorontsteking van Ivonne hebben we Bunaken vroegtijdig verlaten. We bespreken dus de optie om terug te gaan naar Bunaken om daar nog een weekje te duiken, en vervolgens van Manado naar Makassar te vliegen, om vanuit daar zuid Sulawesi te verkennen. Op die manier zouden we ook de lange busritten omzeilen. Het probleem is echter dat de oorontsteking van Ivonne nog niet over is. De inschatting is dat het nog wel een week kan gaan duren.

Uiteindelijk besluiten we om in eerste instantie verder westelijk te reizen, naar de stad Gorontalo. Het kost ons een volle dag om die stad te bereiken en vervolgens kunnen we daar nog een dag afkijken hoe het met de oren van Ivonne gaat. Als het beter gaat kunnen we alsnog gaan duiken op de Togean Eilanden, ook een prachtige duikbestemming, en als het nog steeds niet helemaal goed gaat, kunnen we alsnog besluiten om de bus te nemen richting het zuiden. Gorontalo is zoals verwacht een typisch Indonesische stad. Het is er hectisch, warm, en uiteraard is er weinig tot niets te zien. We nemen een extra rustdag om te beslissen wat te doen. Met de oren van Ivonne gaat het nog steeds niet goed genoeg waardoor we uiteindelijk tot de conclusie komen dat duiken er niet meer in gaat zitten. Vliegen vanuit Gorontalo is duur waardoor we uiteindelijk toch de bus maar gaan nemen. Met lood in onze schoenen lopen we naar het kantoor van de Damri busmaatschappij voor het kopen van de kaartjes naar Palu in centraal Sulawesi. De kaartjes kosten 120.000 Rupiahs per persoon (€ 9,-) en de verwachte lengte van de rit is 18 uur (vertrektijd 10.00 uur in de morgen een aankomsttijd 04.00 uur in de nacht).

Een trotse eigenaar en zijn waterbuffel op de markt van Bolu
 

De rit verloopt zoals verwacht, lang en oncomfortabel. De 18 uur werden 22 uur, maar uiteindelijk was de rit om een aantal redenen toch de moeite waard (zie artikel: Ontdekt door de paparazzi in Sulawesi). In Palu hebben we een dag rust genomen om wat bij te komen en om iets van de stad te zien. Maar ook voor Palu geldt, er is geen echte reden om de lange reis naar deze oninteressante stad te maken. Voor ons geldt Palu dan ook als springplank voor het nabij gelegen Lore Lindu Nationale Park. Het park wordt door weinig reizigers bezocht omdat het weinig faciliteiten heeft, moeilijk te bereiken is en in een gebied ligt dat in het nabije verleden geteisterd werd door religieus geweld. Centraal Sulawesi (de regio’s Palu, Poso en Tentena) was aan het begin van deze eeuw nog het toneel van grootschalige moordpartijen tussen christelijke en islamitische milities. De onrust heeft tot 2005 geduurd, maar sindsdien is het rustig. Veel landen, waaronder Nederland, raden nog steeds af om naar dit gebied af te reizen vanwege onderhuidse spanningen die er nog aanwezig zouden zijn. Aangezien toeristen nooit het specifieke doelwit waren van de strijdende partijen, hebben wij besloten toch naar dit gebied af te reizen.

Ons geplande bezoek aan het Lore Lindu Nationale Park, werd uiteindelijk een debacle (zie ook het artikel: Geef mij maar Nasi-goreng). Na Palu zijn we via Poso, waar we een nacht zijn gebleven, naar Tentena gereisd. Beide plaatsen zijn niet echt de moeite waard om een langere tijd te verblijven. Vanuit Tentena zijn we vervolgens met een 10-uur durende busrit naar Palopo gereisd, waar we de nacht hebben moeten doorbrengen, om vervolgens de volgende dag naar Tana Toraja te reizen. Tana Toraja is de meest bekende toeristische bestemming van Sulawesi. Het is een prachtig gebied, omringd door bergen, waar de traditionele cultuur van eeuwen geleden voor een gedeelte nog heeft weten te overleven. Vooral de manier waarop men om gaat met de dood is uniek en macaber. Begrafenissen gaan gepaard met grootschalige offers van vooral waterbuffels, om op die manier de geest van de overledene goed te zinnen en (rots)graven worden ‘bewaakt‘ door beeltenissen van de overledenen, in de vorm houten poppen (tau tau). We zijn nu een week in Rantepao (grootste dorp van Tana Toraja) en maken ons langzaam maar zeker op voor de laatste etappe in Sulawesi, namelijk de rit naar Makassar.

 

<Vorige weblog>
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us