Engels | Nederlands
Tadzjikistan's Pamir Gebergte
Osj (Kirgizië), 12 juli 2015

In juni 2015 reisden we opnieuw naar Centraal Azië. En dit maal met maar één echt doel, het Pamir Gebergte van Tadzjikistan. Vorig jaar probeerden we dit gebied al te bereiken met de eigen auto, maar toen strandde onze poging hopeloos in Georgië, waar de enige veilige grens tussen Georgië en Rusland voor maanden gestremd werd door een aardverschuiving. Maar nu lukte het wel, weliswaar met de rugzak, maar toch. We vlogen naar Bishkek in Kirgizië en regelden met minimale inspanning het visum voor Tadzjikistan, alsmede de zogenaamde GBAO vergunning, de noodzakelijke toestemming om door de Pamir regio’s te reizen. Door etnische spanningen en onveiligheden door grootschalige drugssmokkel met buurland Afghanistan, wordt de regio af en toe afgesloten. Vandaar de extra vergunning.

We hebben ons vooraf moeten afvragen of we het Pamir Gebergte met het openbaar vervoer wilden verkennen, of dat we voor dit gebied de beschikking wilden hebben over eigen vervoer. De keuze was snel gemaakt. We hadden zo’n hoge verwachtingen voor dit gebied, dat we alle flexibiliteit wilden hebben om de plekken te bezoeken die we voor ogen hadden. We hadden reeds wekenlang naar de kaart van dit gebied zitten kijken, en wilden specifieke gebieden in deze regio bezoeken waar geen openbaar vervoer beschikbaar is. Het gaat hier onder andere om de beruchte Bartang Vallei. Een vallei die pas sinds zeer kort door avontuurlijke reizigers wordt bezocht. Dit zeer afgelegen gebied kent weinig faciliteiten en het pad dat deze vallei doorkruist is voor een zeer significant deel van zeer slechte kwaliteit. Er zijn maar weinig organisaties die een jeep met chauffeur voor deze vallei willen leveren. Veel chauffeurs vinden de weg te gevaarlijk of willen de ‘gezondheid’ van hun jeep niet riskeren. De in Murgab gevestigde Pamir Guides (www.pamirguides.com) wilde de uitdaging echter wel aangaan en leverde een sterke Nissan Patrol met een ervaren chauffeur (genaamd Shamil).

Dorpsleven in het nomadekamp Jalang
 

Eind juni startten we onze reis door Tadzjikistans Pamir Gebergte in de stad Osh in Kirgizië. De eerste dag reden we richting de grens met Tadzjikistan. Zodra je de Kirgizische stad Sary Tash nadert, krijg je een spectaculair zicht op het Pamir Gebergte met de 7134 meter hoge Lenin Piek als blikvanger. De grens tussen beide landen is gelokaliseerd op de 4282 meter hoge Kyzyl-Art pas, genaamd naar het rood gekleurde gebergte. Na de nodige steekpenningen te hebben betaald rijden we Tadzjikistan binnen en na een paar uurtjes rijden worden we getrakteerd op een fabelachtig juweel van het Pamir gebergte, het zoute Karakul Meer, genoemd naar het nabij gelegen ‘twilight zone’ dorpje Karakul. Pas in deze nederzetting kom je tot de conclusie hoe ver de mensen van deze regio zijn verwijdert van alle luxe die we in het westen kennen. Er is geen elektriciteit, er zijn geen landbouwmogelijkheden, geen stromend water, een extreme kou van -40 graden Celsius in de winter, en je behoefte doe je in een gat in de grond, in een gammel wc-hokje die je met een aantal andere families deelt. En oh ja, je poepgat afvegen doe je met een oude krant of de tentamens van de lokale school, nadat je de vliegen er vanaf heb geslagen. Van je poepgat bedoelen we.

De meeste reizigers rijden vervolgens naar Murgab, het belangrijkste stadje van het oostelijke deel van de Pamirs. Wij hadden echter de Bartang Vallei op ons wenslijstje staan, en verlieten iets ten zuiden van het Karakul Meer de Pamir Highway, op weg naar de Bartang Vallei. Ons eerste reisdoel was de nomadententnederzetting met de naam Jalang. Deze nederzetting, bestaande uit een paar families die in nomadetenten (yurts) leven, is slechts een paar maanden per jaar operationeel. Namelijk gedurende de maanden van het jaar dat de gelijknamige vallei voldoende gras levert voor de yaks en schapen van de nomadefamilies. We werden hartelijk ontvangen en waren gedurende een dag getuige van hoe deze families met minimale middelen een leven proberen op te bouwen. De productie van dieren die aan het einde van de zomer op regionale markten worden verkocht is hun hoofddoel. Daarnaast leven ze van de melkproducten die de beesten leveren. Deels wordt door henzelf geconsumeerd, en het overschot wordt geruild voor andere noodzakelijkheden zoals kleding, benzine, meel en cash.

Vanuit Jalang reden we over een schitterende hoogvlakte naar de Kök Jar Pas, waarna we steil de Bartang Vallei inreden. De honderd volgende kilometers waren een enorme uitdaging voor de chauffeur en de gids Kurbamali. Het pad was extreem smal, de afgronden angstaanjagend diep, en de onzekerheid die elke bocht met zich meebracht was uitputtend. We waren namelijk de eerste jeep die dit seizoen dit deel van de Bartang Vallei doorkruiste. En dat betekende dat we zomaar tegen een aardverschuiving zouden kunnen aanrijden die rechtsomkeer zou kunnen betekenen. Regelmatig was de hulp van de bijrijder noodzakelijk om ons langs lastige situaties en door diepe bergstromen te leiden. Onze chauffeur Shamil kon weer enigszins opgelucht adem halen toen we de nederzetting Ghudara bereikte. We hadden het gevaarlijkste stuk van de Bartang Vallei overleefd en streken neer in een traditioneel Pamiri huis (homestay) in het kleine dorpje Savnob.

Het pad door de Bartang Vallei is af en toe smal en gevaarlijk
 

De rest van de Bartang Vallei kende nog een paar lastige stukken, maar uiteindelijk arriveerden we veilig in Khorog, de hoofdstad van de Pamir regio. Vanuit hier reden we de Wakhan Vallei in. Deze vallei, waarin de Panj rivier stroomt, vormt de natuurlijke grens tussen Tadzjikistan en Afghanistan. Deze vallei is populair onder reizigers en daardoor zijn de faciliteiten er over het algemeen prima. Permanente elektriciteit, comfortabele pensionnetjes, goed eten en een zittoilet zijn in deze vallei geen rariteit. De vallei is groots en spectaculair, en op sommige plekken heb je niet alleen een prachtig zich op de Afghaanse zijde van de vallei, maar ook op de besneeuwde pieken van het daarachter gelegen Hindukush gebergte in Pakistan. De Wakhan vallei is echter behoorlijk ontwikkeld en dat gaat iets ten koste van het gevoel van absolute afgelegenheid.

Na de Wakhan vallei bezochten we eerst het spiegelgladde Bulunkul Meer, waarna we de Pamir Highway weer overstaken op weg naar het jagerskamp Keng Shiber. Hier komen de rijken der aarde in de winter naartoe, om onder primitieve omstandigheden, en voor een bedrag van US$ 25.000, een bedreigde Marco Polo Schaap te schieten. En je krijgt maar vijf kansen (= kogels). Dus als je vijf keer misschiet ben je niet alleen een vermogen, maar ook een illusie armer. Keng Shiber bereiken was overigens niet gemakkelijk. We moesten drie rivieren doorkruisen, en door de hoge waterstand bleek vooral de tweede doorkruising een hele opgave te zijn. De ervaren rijkwaliteiten van onze chauffeur Shamil en het sperdifferentieel van de Nissan Patrol zorgde ervoor dat we uiteindelijk niet in de ‘middle of nowhere’ vast kwamen te zitten. Het scheelde maar heel weinig of we hadden een ‘big problem’ gehad zei Shamil terwijl de zweetdruppels op zijn voorhoofd schitterde in de hete middagzon. Toen we hem vroegen wat hij zou doen als hij in de ‘middle of nowhere’ vast zou komen te zitten, was zijn antwoord niet echt duidelijk. Hij keek naar de hemel en stamelde dat hij ervan uitging dat God ervoor zou zorgen dat hij nooit in zo’n situatie zou terechtkomen. We staarden mee, en hoopten maar hetzelfde.

Vervolgens was het weer een dag rijden door een machtig mooi gebied naar het nomadekamp Kara Jilga. Hier doken we weer onder in het nomadeleven. We bakten brood en waren getuige van het melken van de yaks vroeg in de ochtend, voordat ze weer op pad gingen naar het sappige gras van de vallei. We probeerden ook nog het 25 kilometer verderop gelegen Zor-Kul Meer te bereiken, maar door de drassige grond bleek dat een lastige opgave. Toen we ons op 500 meter van het kamp al vastreden in één van de vele riviertjes die we moesten gaan doorkruisen, besloten we dit meer te laten schieten. We hadden immers al zoveel moois gezien en wilden ons eigen welzijn, alsmede die van de jeep, niet op het spel zetten.

Via de eeuwenoude grottekeningen van Chatyr Tash reden we terug naar de Pamir Highway. We spendeerden de nacht in Murgab, de thuisstad van onze chauffeur, en reden de dag erop via de 4655 meter hoge Ak-Baital Pas terug naar Kirgizië. Een schitterende reis van twee weken door de mooiste gebieden van het Pamir Gebergte kwam ten einde. We hadden hier al jaren naar uitgekeken, en de dollars die we aan deze prijzige reis hebben besteed, waren ze allemaal waard. Stuk voor stuk. Dit is zonder twijfel één van de meest spectaculaire gebieden die we in de wereld hebben gezien. Dit is nog het echte wilde westen voor de avontuurlijke reiziger. Hier is alles te vinden wat je zoekt. Of het nu gaat om spectaculaire jeeptochten, schitterende meerdaagse wandelingen, overleven bij -45 graden Celsius in de winter, het primitieve nomadeleven, of de interessante cultuur van de Ismaïl Islamieten van de Wakhan Vallei. De Pamirs van Tadzjikistan heeft het allemaal. Luxe is echter ver te zoeken, dus breng wel een gezonde hoeveelheid avontuurlijkheid mee als je naar dit afgelegen gebied afreist.

Ivonne en chauffeur Shamil in een pensionnetje in Yamg
Zicht op de Wakhan Vallei (Afghanistan aan de overkant van de rivier) met Yamchun Fort
Edwin helpt de chauffeur met het manouvreren na een aardverschuiving
Zicht op het Kara Jilga nomadekamp
De spectaculaire Kurteskei Vallei
 
 

Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us