Engels | Nederlands
Levende wortelbruggen in Cherrapunjee
Shillong (India), 2 februari 2008

We zijn in de natste plaats ter wereld en dat zullen we weten ook. Vannacht hoorden we al wat gespetter op het golfplatendak van het hotel en vanochtend is het nog steeds grijs en grauw. Dit mag de pret niet drukken, omdat we vandaag een mooie wandeling voor de boeg hebben. We gaan namelijk de unieke boomwortelbruggen bezoeken. Hiervoor moeten we ongeveer 20 kilometer lopen en tijdens deze wandeling moeten we ongeveer 700 meter dalen en stijgen. In de reisboeken staat dat de wandeling zwaar is, zelfs voor geoefende wandelaars, dus we zijn gewaarschuwd.

Na het ontbijt beginnen we om 8 uur met de wandeling en het weer lijkt wat op te klaren. Dat is niet zo vreemd, aangezien het op de meest regenachtige plek ter wereld in de “droge”tijd (niet moessontijd) helemaal niet zo nat is. Terwijl er in sommige moessonmaanden meer dan 3.800 mm regen valt, valt er in januari vaak niet meer dan 10 mm en in sommige jaren zelfs helemaal niets. Wanneer na een halfuurtje de zon ook nog een beetje doorbreekt prijzen we ons gelukkig en bergen we onze regenjassen op in onze dagrugzakken. Ivonne zegt zelfs: “Ik wil de goden niet verzoeken, maar meestal is het zo dat als de zon doorbreekt dat het dan die dag niet meer gaat regenen”. Dit eerste stuk van de wandeling gaat van Laitkynsew naar Mawshamok, waarna we over de verharde weg naar Tyrna lopen. Als je een auto tot je beschikking hebt kun je deze vijf kilometer tot Tyrna met de auto afleggen om de wandeling in te korten. We zien op dit stukje echter nog wel enkele mooie vogels en het is een leuke relaxte wandeling.

Een dergelijk decor zou Tolkien niet kunnen verzinnen
 

Bij Tyrna verlaten we de verharde weg en begint de afdaling naar de boomwortelbruggen. Deze bruggen zijn gemaakt van de wortels van de Indiase Rubberboom (Ficus Elastica) en deze boom voelt zich het beste op de lagere delen van de zuidhelling van de Khasi en Jainti heuvels. Hier is het warm en vochtig en deze Ficus Elastica groeit hier in grote aantallen langs de vele beekjes en riviertjes de hier de jungle doorkruisen. Om de lagere regionen van deze heuvels te bereiken is er een voetpad aangelegd langs de steile berghelling. Het eerste deel van het pad bestaat uit een trap van cement. De dorpjes die we passeren zijn pittoresk en het pad door de jungle is zo netjes dat we bijna het gevoel hebben dat we in een botanische tuin lopen. Na een tijdje eindigt de trap van cement en gaat het pad verder als een trap van rotsblokken. Men is bezig om deze trap helemaal dicht te smeren met cement, maar het zal nog wel enige tijd duren voordat dat gereed is. De trap bestaande uit rotsblokken is mooier en heeft meer charme, maar zoals we al snel zullen merken heeft deze trap één belangrijk nadeel: na een regenbui wordt de trap spiegelglad. Glibberend vinden we onze weg naar beneden en al snel volgen we het advies op van een oudere man die omhoog komt gelopen. We zoeken een paar “wandelstokken” in het bos en met die extra steun gaat de afdaling wat gemakkelijker. Ondertussen is het weer opnieuw betrokken en hopen we maar dat het droog blijft. Door de gladdigheid doen we ongeveer anderhalf uur over deze afdaling naar het dorpje Nongthymmai. Nongthymmai is een klein dorpje, met een grote levende boomwortelbrug. Men zegt dat dit de langste is in zijn soort en het is zeker de langste die wij vandaag gaan zien. Na even zoeken vinden we deze prachtige brug en terwijl we er ons vooraf al veel van hadden voorgesteld is het nog mooier dan we hadden verwacht.

Aan beide kanten van de rivier staat twee grote Indiase Rubberbomen. Deze bomen hebben wortels die grote afstanden boven de grond kunnen overbruggen voordat zij de grond of rivier ingaan om voor de noodzakelijke voedingstoffen van de boom te zorgen. Ongeveer 150 à 200 jaar geleden hadden enkele mensen het ingenieuze idee om deze boomwortels te gebruiken voor het maken van een levende brug. Met stukken hout werden de wortels in de juiste vorm geleid. Omdat deze soort bomen ook veel wortels krijgen vanuit de zijkant van de boomstam kon men niet alleen een brug maken, maar kon men deze bruggen ook voorzien van leuningen. Op de “bodem” van de brug werden stenen gelegd om de gaten tussen de verschillende wortels op te vullen. Na verloop van tijd groeide de wortels zo om de stenen heen dat ze als het ware één werden met de brug.

De bekende dubbel-dekker; twee levende wortelbruggen boven elkaar
 
Voor ons als bezoeker maakt het eigenlijk niet zoveel uit hoe deze bruggen zijn ontstaan. Het aanblik van deze bruggen is alsof je in een prachtig geïllustreerd sprookjesboek kijkt. Het is werkelijk grandioos. Na deze brug een tijdje van een afstandje te hebben bewonderd is het tijd om de brug te testen. Er schijnen boomwortelbruggen te zijn waar meer dan 50 personen tegelijkertijd op kunnen staan, maar wij steken met z’n tweeën, voorzichtig, voetje voor voetje over. De voorzichtigheid blijkt niet nodig. De brug voelt solide aan en de wortels zijn soms meer dan 10 centimeter dik. Deze brug verdient het om op de foto te worden gezet en dat doen we dan ook. Helaas is het inmiddels gaan regenen, maar ook dat bederft de sfeer niet. We weten nu waar we het voor doen.

Na een tijdje, lopen we verder om op zoek te gaan naar de dubbeldekker boomwortelbrug. Dit is de meest bekende brug omdat hij twee verdiepingen heeft. Hiervoor moeten we nog een half uurtje lopen en twee bruggen oversteken die van staalkabels gemaakt zijn. Deze bruggen zullen echt wel veel steviger zijn dan een boomwortelbrug, maar wanneer je de kabels onder je voeten voelt glibberen zou je toch liever een houten brug onder je voeten hebben. In deze “droge” tijd zijn de riviertjes die je oversteekt niet zo groot en wild, maar in de moessontijd moet het toch best vreemd zijn om met zo’n brug een kolkende watermassa over te steken.

We passeren nog een paar kleinere boomwortelbruggen en dan zien we de dubbeldekkerbrug. Om de brug goed in ons op te kunnen nemen, zoeken we een beschut plekje uit de regen om daar gewoon een halfuurtje naar deze brug te kunnen kijken. Het ziet er zo sprookjesachtig uit dat we bijna zouden denken dat het gelach en gezang in de verte afkomstig is van kabouters. Het blijken echter kinderen te zijn uit het nabij gelegen dorp die de regen hebben getrotseerd om hun Engels met ons te oefenen. De mensen in dit gebied zien niet zo veel westerse toeristen en zijn erg vriendelijk. Men is er niet op uit om dingen aan je te verkopen. Sterker nog, in de dorpjes kun je op dit moment nog geen eten kopen als brandstof voor de terugweg. Aangezien we dat niet hadden verwacht, moeten wij de terugweg met een rommelende maag volbrengen.

Met de glibberige afdaling en met de vele fotostops is de tijd voorbij gevlogen. Omdat we voor het donker terug willen zijn in het hotel, laten we het meertje waarin je kunt zwemmen en de staalkabelbrug die 20 minuten verderop liggen aan ons voorbij gaan. Om kwart voor twee lopen we in de stromende regen weer via dezelfde route terug. Ook al is de trap met rotsblokken minder gevaarlijk wanneer je omhoog loopt, toch blijft het opletten. Gelukkig laat ons evenwicht ons niet in de steek en om half vier zijn we kletsnat weer terug in Tyrna. We zijn niet alleen nat van de regen, maar vooral ook van het zweet. Als we onder het afdakje van de kerk even onze jassen uitdoen om uit te zweten komt de damp van ons af. Na deze korte rustpauze lopen we terug naar Laitkynsew waar ons hotel ligt. Wat is een dampend hete douche toch fijn na zo’n natte, inspannende maar vooral magisch mooie dag.


Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us