Engels | Nederlands
Vergeet alle tafelmanieren
Dhaka (Bangladesh), 10 maart 2008

Gedurende onze reis zijn we voor het eten aangewezen op wat men aanbiedt in de restaurantjes. Het menu in Bangladesh is niet erg gevarieerd en na een paar weken begint het eten qua smaak wat eentonig te worden. Toch is het leuk om in de restaurantjes te zijn, omdat er altijd wel iets is om je over te verbazen. Een restaurant in Bangladesh is een plaats om alles te vergeten wat je ouders je hebben geleerd. Tafelmanieren zijn anders, de bediening stelt zich anders op en het begrip hygiëne wordt op een andere manier geïnterpreteerd. In dit artikel nemen we je mee uit eten in Bangladesh.

Bangladeshi’s zijn dol op eten en er zijn dan ook altijd mensen te vinden in de restaurantjes die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat open zijn. Vanaf ongeveer 06:00 uur ’s ochtends kunnen we terecht bij één van de vele restaurantjes voor ons ontbijt. Denk bij het woord “restaurant” niet aan een sfeervol uitgelichte ruimte met zachte achtergrondmuziek en prachtig tafellinnen. De restaurantjes waar de gewone Bangladeshi gebruik van maakt lijkt meer op een TL-verlichte kleedkamer van een zwembad met zoveel mogelijk tafels daarin. De entree is niet uitnodigend omdat daar alles vies en vettig is door de frituurwalm die daar hangt. Bij de ingang van de restaurants worden vaak snacks gefrituurd en de vettigheid blijft daarna nog jaren op de muren en ramen zitten. Op de tafels staat een kan met water en vier glazen en zodra je plaatsneemt staat er direct een ober naast je om de bestelling op te nemen. Een standaard ontbijt in Bangladesh bestaat uit Roti (plat wit brood) of Paratha (soort pannenkoek) met Sabji (Groenteprakje, dat vaak koud is) en Dahl (Linzensaus die ook vaak koud is). Voor ongeveer 30 eurocent eten we met z’n tweeën ons buikje vol. Tijdens het eten zien we een zwerver binnenkomen die zichtbaar dorst heeft. Hij loopt naar een leeg tafeltje en schenkt water in een glas. In één teug drinkt hij het glas leeg om daarna weer uit het restaurant te verdwijnen. Het glas blijft gewoon op tafel staan voor een volgende klant. Terwijl we verder eten, verzamelt zich een steeds grotere groep obers om ons heen. Soms vragen ze ons iets, maar vaak kijken ze alleen maar naar hoe wij aan het eten zijn. Als één van onze bakjes leeg is duurt het geen seconde alvorens dit bakje wordt afgeruimd. Ook de rekening wordt vaak eerder gebracht dan dat we onze monden hebben leeggegeten. In Nederland zou je dit opvatten als een signaal dat je niet langer welkom bent in een restaurant, terwijl het hier een voorbeeld is van goede, snelle service. Langdurig tafelen is hier niet gebruikelijk. Met een oude, smerige doek wordt de tafel na het eten “schoon”geveegd. De etensresten worden gewoon op de grond gegooid, waardoor de vloer gedurende de dag viezer wordt. De rest van het vuil wordt verder uitgesmeerd over de tafel zodat het minder opvalt voor de volgende gasten.

Ivonne geniet van haar ontbijt onder goedkeurend oog van de bediening
 

Omstreeks 13:00 uur is het wederom topdrukte in de restaurants. Nu bestaat de standaard maaltijd uit rijst, sabji, en dahl aangevuld met een curry met geit, kip of vis. Op de tafel met de waterkan en de vier glazen worden natte borden gezet. Natte borden worden hier gezien als schoner dan droge. Soms zijn de klanten nog niet overtuigd van de properheid van de borden. Daarom schenken ze water uit de waterkan op hun bord en met wat tafelzout wassen zij het bord eigenhandig. Een tafelgenoot verzekert ons dat dit alle bacteriën doodt. Het bord wordt daarna leeggeschud in een schaal die de bediening daarvoor op tafel heeft gezet. Boven deze schaal wordt ook de rechterhand gewassen. Deze hand is namelijk essentieel voor een Bangladeshi maaltijd. De linkerhand wordt namelijk gebruikt om jezelf te reinigen na een toiletbezoek en daarom wordt deze hand als onrein gezien. De rechterhand is dus de hand die wordt gebruikt voor het eten. Bangladeshi’s eten voornamelijk met hun handen en in de kleine, goedkope restaurantjes kun je niet verwachten dat je bestek krijgt. De dahl, sabji en curry wordt in aparte bakjes geserveerd en je wordt geacht om dit met je handen bij de rijst te doen. Daarna zit er niks anders op dan je rechtermouw op te stropen en de dahl, sabji en curry met je vingers door de rijst te mengen. Sommigen zeggen dat het eten beter smaakt als je de substantie door je vingers hebt voelen glippen, maar daar zijn wij nog niet van overtuigd. Rijst met saus tussen je vingers en onder je nagels voelt toch apart.

Omdat het eten goed smaakt, heb je al gauw je eerste bord leeg waarna een ober met een grote rijstpan langs komt om met zijn handen een tweede portie rijst op je bord te scheppen. Om je heen hoor je iedereen met smaak eten en na dit tweede bord ben je al wat meer gewend aan het smakken en slurpen tijdens het eten. Twee borden eten is voor ons meer dan genoeg en we geven aan dat de ober de rest van de sabji, dahl en curry kan meenemen. Hij pakt deze schaaltjes en loopt linea recta naar de schalen waar hij deze gerechten een half uurtje geleden uit had opgeschept. Onze restjes worden weer teruggedaan in deze schalen om later weer aan iemand anders geserveerd te worden. Na het eten zit je rechterhand nog helemaal onder het eten. Gelukkig staat er weer een schaal waarboven we die hand kunnen afspoelen met wat water uit de waterkan. Soms wordt er een blokje zeep bij geleverd, maar meestal niet. De rest van de middag herinnert de geur van je rechterhand je aan de lunch (aan de geur van je linkerhand wil je niet denken). De altijd vriendelijke bediening brengt ons twee servetjes op een schaaltje met mond verfrisser. Mond verfrisser is iets dat in ieder restaurant wordt geserveerd aan het einde van de maaltijd en het is een mengsel van verschillende kruiden en zoetstoffen. Vaak is het een mengsel waar anijszaad en suiker in zit en Edwin vindt het smaken naar zeepsop.

En jawel, weer roti, dahl en sabji
 
Als je tegen achten weer flink wat honger hebt kun je weer teruggaan naar het restaurant waar je met z’n tweeën voor minder dan 80 eurocent hebt geluncht, maar als je zin hebt in iets anders dan nemen we je mee naar een chique restaurant. Met z’n tweeën zijn we dan wel minimaal het tienvoudige kwijt, maar af en toe vinden we het niet erg om met z’n tweeën voor 8 euro te eten. Soms hebben we gewoon zin in iets anders. Voor deze chique restaurants moet je meestal in een grotere stad of in een duur hotel zijn, maar dan wordt je wel beloond met een uitgebreidere menukaart en nog meer obers rond je tafel. De tafel is netjes gedekt en er ligt zelfs bestek klaar. De Bangladeshi’s gebruiken dat bestek veelal niet, maar wij genieten wel van die luxe. De obers zijn hier net zo vriendelijk en behulpzaam als die in de normale restaurants. Ze zijn ook net zo nieuwsgierig en af en toe hebben we het gevoel dat iedere hap die we nemen wordt gadegeslagen door acht paar ogen. Wanneer een ober wat zweet op zijn voorhoofd heeft, loopt hij naar een stapel met schone, linnen servetten. Hij pakt het bovenste servet en veegt daarmee het zweet van zijn voorhoofd om dit servet vervolgens weer boven op de stapel terug te leggen. In Nederland is dat een reden om een ober buiten te trappen, maar hier kan dat allemaal. Een half uurtje later heeft de ober het wederom warm en doet hij het opnieuw.

In Bangladesh hoeven we als reiziger niet om te komen van de honger. We moeten alleen niet teveel waarde hechten aan de eetgewoontes en de manieren die we van onze ouders hebben geleerd. De hygiëne standaarden zijn gewoon anders, evenals de wijze waarop bedienend personeel zich opstelt. Op het gebied van hygiëne zijn we vaak verbijsterd en op het gebied van service worden we vaak verrast. In Europa krijg je meestal de service die je in een bepaald type restaurant mag verwachten. Bij de McDonalds verwacht je niet dat een ober je stoel aanschuift en bij een sterrenrestaurant krijg je geen papieren servetje. In Bangladesh krijg je vaak meer dan je mag verwachten op het gebied van service. Tijdens de boottocht van Khulna naar Dhaka bijvoorbeeld, hadden we een tweede klasse kajuit, waardoor we geen gebruik konden maken van het eerste klasse restaurant. Geen enkel probleem voor ons, omdat er in de tweede klasse ook eten wordt geserveerd. Op het moment dat we aan tafel gaan ontpopt de matroos, die normaal gesproken de kajuiten schoonmaakt, zich tot een echte ober. Hij dekt de tafel op met meer bestek dan we kunnen gebruiken voor het simpele eten dat we hebben besteld. Hij schuift de stoelen aan en iedere keer wanneer we één van de twee servetjes gebruiken legt hij er weer een nieuwe neer. Na ieder slokje water vult hij de glazen weer bij en hij glimt van trots dat hij ons mag helpen. Uit eten in Bangladesh blijft iedere keer weer een belevenis.


Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us