Engels | Nederlands
Albanië, moeilijk te vatten
Párga (Griekenland), 4 november 2011

Albanië is voor ons altijd één van de meest onbekende gebieden van Europa geweest. Het was dan ook spannend toen we voor het eerst het land bezochten. We hadden eigenlijk geen enkel idee wat we er aan zouden gaan treffen. Ook hadden we geen echt beeld van wat we er wilden gaan zien. Een onbekende bestemming dus waarvan we ons hadden voorgenomen het maar gewoon op ons af te laten komen.

De grensovergang tussen Montenegro en Albanië liep voorspoedig. Al snel reden we zuidwaarts over de prima snelweg die het noorden van Albanië verbindt met de hoofdstad Tirana. We reden door een soort vallei waarbij we links en recht in de verte wel de bergen zagen opdoemen. We hadden onze zinnen gezet op de stad Elbasan, mooi centraal gelokaliseerd in Albanië. Vanuit hier hebben we enkele dagtochten ondernomen, onder andere naar de hoofdstad Tirana en het Ohridsko meer op de grens met Macedonië. We leerden Albanië al snel als een landschappelijk prachtig land kennen. De bergen zijn niet spectaculair hoog, maar ze zijn ruig en grillig. De bergweg tussen bijvoorbeeld Tirana en Elbasan is spectaculair te noemen.

Het centrale plein in Tirana wordt verbouwd
 

We moeten wel toegeven dat het land op ons een heel gemengde indruk heeft gemaakt. Zoals gezegd is het land landschappelijk indrukwekkend en heeft het op een bepaalde manier een mediterraan karakter. Zo zie je overal terrasjes waar vooral mannen genieten van een Espresso. Aan de andere kant kunnen we niet anders concluderen dan dat het land een louche en stoffige indruk maakt. Er heerst nog een hoog Sovjetgehalte in de steden en dorpen. Er is schijnbaar geen geld om de steden op te fleuren en te onderhouden. Dat betekent veel kapotte en stoffige wegen. Er zijn her en der wel wat parkjes, maar die zijn meestal overwoekerd, niet alleen door bomen en struiken, maar vaak ook door kermisattracties of autowrakken die al jaren geleden het loodje hebben gelegd. Ook is er weinig kleur in het straatbeeld te vinden. Dat komt mede door de erg sombere kledingstijl van de Albanezen. Tel daarbij op dat Albanezen niet tot zelden lachen, waardoor je een leefomgeving krijgt die enigszins deprimerend kan overkomen.

Wat we niet echt hebben kunnen achterhalen is hoe de economie in Albanië functioneert. Je ziet weinig economische activiteiten. Uiteraard zijn er her en der wel winkeltjes en vooral ook veel terrasjes en uitzonderlijk veel tankstations, maar van echte grootschalige industrie is geen sprake. Er wordt in onze beleving dan vooral ook geconsumeerd en niet geproduceerd in het land. Veel van de infrastructuur in de afgelegen gebieden is erg slecht. De enkele goede wegen die er zijn, zijn betaald door de Amerikanen of de Europese Unie. Ook het centrale plein van Tirana krijgt op dit moment een flinke opknapbeurt. Maar ook hierbij geldt dat het geld niet door de Albanezen zelf is verdiend, maar uit het Midden Oosten komt. Van een Albanees waar we hebben gelogeerd vernamen we dat er weinig tot geen belasting wordt betaald in Albanië. Hij vertelde ons dat een middenstander over het algemeen een vast bedrag per jaar betaald, ongeacht de omzet of winst die hij maakt. Voor deze middenstander was dat driehonderdenvijftig Euro per jaar. Een schijntje in zijn beleving.

Een prachtige kustweg in Zuid Albanië
 
Ondanks het feit dat het land weinig geld verdiend en een arme indruk maakt, is het onvoorstelbaar om te zien hoeveel dure auto’s er rondrijden. Vooral Mercedes en BMW hebben een groot marktaandeel onder de louche Albanese mannen. Kort onderzoek op internet heeft ons geleerd dat het grootste gedeelte van deze dure bolides gestolen zijn in Europa (zie ook onze column: ‘wij stelen hier geen auto’s’). Het frappante van de hele zaak is dat die auto’s op schijnbaar gemakkelijke manier het land kunnen bereiken. Je zou verwachten dat er aan de grens wordt gecontroleerd of de authenticiteit van de auto in orde is. Maar dat gebeurt blijkbaar niet. Dat kan niet anders betekenen dan dat verschillende mensen flink wat steekpenningen in het proces opstrijken. Corruptie is schijnbaar ook een groot probleem in dit kleine Balkan land. Hoe die Albanezen die dure auto’s kunnen veroorloven is ons in het geheel niet duidelijk. Wel hebben we begrepen dat een gestolen dure bolide in Albanië zo’n vijftien tot twintig duizend Euro moet opbrengen. Een koopje dus; maar je moet het geld toch eerst bij elkaar gesprokkeld hebben.

We hebben ook enkele dagen doorgebracht in de afgelegen gebieden van het land, ver van de cowboypraktijken van de grotere stad. We zijn onder andere een dag met de jeep over zand- en grindpaden de bergen ingereden waar je een heel ander Albanië ziet. Daar wordt het landschap gekenmerkt door kleine gehuchtjes waarin de mensen rondkomen van het hoeden van schapen en geiten, en het ondernemen van kleinschalige landbouwactiviteiten. Ook heeft Albanië nog enkele prachtige middeleeuwse stadjes, waaronder Berat en Gjirokaster, waarbij je het idee krijgt terug in de tijd te zijn. Ook voor de strandliefhebbers heeft het land wel wat in petto. Vooral het gebied ten zuiden van de stad Vlore is schitterend, met een prachtige kustweg en even zo mooie stranden.

Al met al is Albanië een land met meerdere gezichten. Over de schoonheid van het land is geen enkele twijfel denken we. We kunnen ons wel voorstellen dat de gemiddelde bezoeker zich niet erg op z’n gemak zal voelen. In het land hangt nog een behoorlijk cowboygehalte, waarop je voorbereidt moet zijn. Een land dus met een prachtige kern, maar met wat ruige kantjes. Voor de avontuurlijke reiziger is het echter zeer de moeite waard.

 
Go back to home pageGo to Articles sectionGo to Columns sectionGo to Photos sectionGo to countries sectionGo to weblog sectionGo to about us